vrijdag 12 november 2010

Tegenwind

Vandaag schrijf ik op locatie. Aan de zee. De branding is hoog. Grote koppen breken. Ik heb een gloeihoofd van de zon. En de wind. Voorovergebogen. Lopen. Schrijven.
Schuine letters. Schuimkoppen. Doorlopen, doorschrijven.
Nu in de luwte van een strandtent. Witte leren stoelen, paarse kaarsen, een kerstkrans van witte schelpen.
De lucht betrekt. Ik schrijf. Langzaam. De vaart is er uit. Maar toch - de woorden blijven komen. Alleen nu bedachtzamer. Ik typ niet meer in het wilde weg. Ik leid mezelf ergens heen. Naar een plot. Naar een conflict. Naar een thema.
Het kost moeite. Het liefst wil ik gedachtenloos schrijven. Ja, dan kom ik wel aan de 50 000 woorden. Maar of het dan af is? En rond? Kleine lijntjes weef ik door het verhaal. Lijntjes waar ik een einde aan kan knopen.

Voor nu - een sint maarten scene.

Het regent en stormt. Onze lampions slingeren in de wind. Gelukkig hebben we een elektrisch lichtje en geen kaarsje. Aan de andere kant van de straat loopt Anita met haar in de brand gevlogen lampion.
Voor ons lopen twee jongens met een olielamp. Ze gaan alleen naar de deuren waarvan ze zeker weten dat ze er geld krijgen, en geen snoep. Met de kragen van hun spijkerjasjes hoog opgetrokken en de kleppen van hun pet naar beneden getrokken staan ze voor de deur van de fietsenmaker. Het lijken het net bankovervallers. Wij lopen snel een paar deuren verder. We horen ze achter ons zingen, schreeuwen eigenlijk, in een rap tempo:

‘Sint Martinus Bisschop
met sien hooge houd op
met sien laange slipjas aan
daar komt Sint Martinus aan.’

Binnen een halve minuut zijn ze klaar. Als we de hoek omgaan, zie ik ze staan. Ze steken hun lantaarns naar voren alsof het geweren zijn. ‘Je geld of je leven.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten